De huisarts zag Heins hazenlip als oplossing om hem onder de militaire dienstplicht uit te laten komen. Dit op grond van maatschappelijke invaliditeit… Maar Hein vertikte dat. Kort nadat hij in dienst kwam zorgde een bizar incident voor een omslagpunt in Hein zijn manier van handelen. In plaats van op de vuist te gaan, deed hij iets compleet anders…
Naam: Hein Roth (1963)
Woonplaats: ’s-Heerenberg
Relatie tot schisis: Geboren met een enkelzijdige lipspleet en kaakspleet
Militaire dienstplicht
In mei 1984 was het dan zover: de militaire dienstplicht. Nou ja, plicht… In mijn directe omgeving kende ik drie jongens die niet of nauwelijks in dienst gingen.
Geval een kreeg het voor elkaar afgekeurd te worden vanwege een gecompliceerde blessure aan zijn arm. Op de dag dat hij te horen kreeg dat het gelukt was, ging hij om het te vieren met de bewuste arm een lekker potje tennissen. Zo´n verhaal doet het op de tennisclub en in de kroeg natuurlijk goed. Voor geval twee bood de zogenaamde onmisbaarheid binnen het bedrijf van zijn vader de oplossing. Het bleek nog makkelijker dan gedacht en ook deze vriend ontkwam aan het soldatenpak.
Nummer drie
Nummer drie was wel in dienst geweest, maar slechts een paar dagen. Hij had er geen zin meer in, sprong van een tankwagen en ging naar huis… De werkelijkheid werd vele jaren later opgebiecht en bleek minder stoer te zijn: hij kon het niet aan, kreeg huilbuien en had last van heimwee. Hij kreeg de beruchte S5; een kwalificatie die aangaf dat de persoon in kwestie niet stabiel genoeg was voor het vervullen van de dienstplicht. Zo’n status kon grote gevolgen hebben voor de rest van je leven. Een baan bij de overheid of gemeente kon je vergeten. Dit was dus geen toneelstukje (hoewel dat natuurlijk ook voorkwam), maar bittere ernst. Best sneu. Gelukkig bleek de maatschappelijke carrière het bekende gespreide bedje te zijn voor nummer drie.
Schisis = maatschappelijke invaliditeit
Uit deze drie voorbeelden haalde ik mijn motivatie om vooral wel te gaan. Mijn huisarts waagde nog een poging tot afkeuring, en wel op grond van… maatschappelijke invaliditeit. Ja, je leest het goed! Ik hoor het hem nog zeggen. ‘Op basis van je hazenlip krijg ik jou wel afgekeurd.’ Het was de tijd dat ik nog veel zweeg en minzaam glimlachend liep ik naar buiten. Nadeel van het vele zwijgen was dat woede zich opkropte en als die naar buiten kwam kon je maar beter wegwezen. En eerlijk is eerlijk, mijn lontje was niet kort, maar deze ontbrak in het geheel.
Demotiverend
Veertien maanden duurde de dienstplicht. Twee maanden rijopleiding in Bergen op Zoom en twaalf maanden Schaarsbergen. Nou had ik al een rijbewijs, dus lag het voor de hand om te vragen naar de opleiding vrachtwagen in plaats van de landrover. Wat dacht ik wel? ‘Dat bepalen wij wel!’ Oké, geen probleem, maar wel jammer en demotiverend.
Die eikel met die hazenlip
De eerste dag liepen vele tientallen jonge gasten kriskras door elkaar om allerlei zaken te regelen, waaronder het halen van een injectie. De vent die voor mij in de rij stond was zeker twee meter lang, had veel tatoeages en armen waar je niet graag tegenaan liep. Bij het ontvangen van de prik ging hij echter tegen de vlakte. Het gebeurde wel meer, vertelde de dienstdoende prikgever. Samen hielpen we hem overeind en later bleek hij mijn kamer genoot. Tien mannen op een kamer, vreemden, maar de komende maanden tot elkaar veroordeeld. ‘Die eikel met die hazenlip viel flauw toen hij een prikkie kreeg,’ zei de boomstam lachend tegen de rest.
Iedereen lachte.
Omslagpunt
Het was een omslagpunt in mijn manier van handelen. Hoewel ik boosheid voelde en graag op de vuist wilde, wist ik instinctief dat mijn kans nul was. Ik zweeg, maar binnen een uur kreeg ik de unieke kans om het voortaan anders aan te pakken.
Mijn kans
Mijn kwelgeest sprak de hele kamer toe en vertelde dat hij iedereen op zijn manier zou ontgroenen… ‘Vanavond mannen, dat wordt pas echt lachen!’ Even later kwam ik de boomstam op de gang tegen. Alleen. Het was mijn kans iets heel duidelijk te zeggen. Tot op de dag van vandaag kan ik niet verklaren waar het vandaan kwam. Het was alsof het vanzelf ging en iemand anders het influisterde. Ik zei het volgende:
‘Leuk idee om vanavond iets met ontgroenen te doen. Ik moet je wel zeggen dat als je mij iets aan doet, pijn doet of iets anders wat me niet aanstaat, jij dat de rest van je diensttijd, nee, de rest van leven, zal bijblijven.’ Ik gaf hem een zeer stevige schouderklop en een knipoog. Ik zag zijn ogen draaien en voelde instinctief dat ik dit potje gewonnen had.
Glimlach
Bij het tanden poetsen stond de waszaal vol met nieuwelingen, inclusief ik. De boomstam kwam binnen met een uitgerolde brandslang en richtte de volle straal enkele seconden lang op elke persoon daar. De boomstam lachte zich rot. Sommigen reageerden geschrokken en nauwelijks hoorbaar, maar de meesten schreeuwden het uit van schrik en van de pijn. Inmiddels was de slang nu een persoon van mij verwijderd. De lach werd hoorbaar minder. Nog een paar tellen. Toen was ik aan de beurt en er gebeurde… niets. De kraan ging dicht, de lach verstilde.
De rest van de diensttijd heb ik geen enkele last van de boomstam gehad. Uitgescholden ben ik door niemand meer.
En mijn glimlach? Die werd een stuk breder.
Bizar!