Schisis en postnatale depressie, een waargebeurd verhaal

Pas achteraf zie ik wat velen al veel eerder zagen, maar nooit tegen mij hebben gezegd. Misschien komt het ook door het type persoon wat ik ben. De gebeurtenissen hebben me uiteindelijk een betere kijk op mezelf gegeven en ik weet nu dat ik een ‘alles of niets persoon’ ben. Het moet bij mij 100% goed gaan, en anders niet.

 

Naam: Henriet Miggelenbrink
Gezinssamenstelling: Getrouwd, drie kinderen
Relatie tot schisis: Derde kind is geboren met een (soort schisis) schisis

Ik stond in een zorgmodule

Begin oktober 2013 kregen we bij de 20 wekenecho te horen dat onze derde telg, een tweede zoon, een schisis zou hebben. In het begin dacht ik nog: oooh, een plastisch chirurg en klaar zijn we. Maar vanaf die tijd ben ik in een zorgmodule gaan staan. Ik wilde alles, maar dan ook alles van te voren goed geregeld hebben. Ik voelde me niet meer zwanger, maar een olifant die zijn dracht moest uitlopen.

Tegenvallers

Na de geboorte was ik heel gelukkig met Jeppe. Het was net alsof hij er altijd al was geweest. De fles ging goed. De eerste afspraak met de plastisch chirurg stond vast. De kraamverzorgster bleek na twee dagen mij niet veel te kunnen leren met betrekking tot schisis, wat voor mij een tegenvaller was. Nadat ze weg was hebben we drie heerlijke dagen gehad met het hele gezin. Toen werd Jeppe voor het eerst opgenomen. Hij had het RS-virus. Ook begon hij te vechten tegen zijn flessen. Hij heeft twee keer een sonde gehad omdat hij te ziek was om te drinken. Na een week mocht hij weer mee naar huis. Hij dronk zijn flessen niet geheel op, maar het belangrijkste was dat hij bleef drinken, ook om hem alvast zo sterk mogelijk te maken voor de eerste operatie.

Bij mij weigerde hij de fles

Na twee weken werd Jeppe weer opgenomen. Hij was erg verkouden was en dronk onvoldoende. Het drinken was een strijd geworden. Wat me echter opviel was dat hij bij de verpleging en bij mijn man wel goed dronk. Na twee weken mocht hij weer mee naar huis. We gingen die dag naar huis met ook nog de mededeling dat hij een ruis had bij zijn hart. Wel ja, er kon nog wel meer bij.

Ik voelde me niet serieus genomen

Al snel was het voeden weer een groot drama. Ik was er constant mee bezig wat het toch kon zijn. Op het laatst dacht ik dat het aan de voeding moest liggen, want in het ziekenhuis kreeg hij kant en klare voeding en thuis in poedervorm. Ik ben drie uur lang bezig geweest om ergens kant en klare voeding te kopen en uiteindelijk kregen we een aantal flesjes van de kinderafdeling mee.
In die tijd vonden er incidenten plaats waarbij ik me niet serieus genomen voelde. Bijvoorbeeld de apotheek die me steevast het verkeerde meegaf en weigerde spullen retour te nemen. Ik werd steeds bozer. Het was vechten tegen de bierkaai.

Ik wist dat ik niet gek was

Aangezien de voedingen niet beter verliepen werd Jeppe weer opgenomen, hij zou daar nu blijven tot zijn lipsluiting. In het ziekenhuis liet hij gelukkig ook vaker het gedrag zien dat hij bij mij deed. Ergens wist ik dat het niet aan mij lag, maar wat het dan wel was bleef onduidelijk. Jeppe werd later nogmaals opgenomen, onder het mom van sondevoeding leren geven. Ook kwam er nu een psycholoog bij voor hulp en om te praten. Op enige wijze had ik daar toch wel steun aan. Ik wist ergens diep in mijn hart dat ik het goed deed en dat ik zeker niet gek was.

Ik was euforisch, alles zou goedkomen

Op de dag voor de lipsluiting kreeg ik van de psycholoog te horen dat Jeppe misschien door de lipsluiting wel direct beter uit de fles kon drinken en dat alles goed zou komen. We waren vol goede moed. De operatie was super verlopen en daar putte ik heel veel kracht uit. De eerste fles na de operatie ging redelijk en de volgende ging nog beter. Elke fles dronk hij helemaal leeg, en ik was daardoor euforisch. Zie je wel, alles zou goed komen! De dag na de operatie vroeg de kinderarts of ik het aandurfde om naar huis te gaan. Zeker, Jeppe dronk tenslotte goed.

Een ongeluk de enige uitweg?

De klap kwam de volgende dag, toen ik er opeens geen fles meer inkreeg bij Jeppe. Ik had die dag een afspraak staan bij de logopediste en psycholoog van het ziekenhuis om te vertellen hoe de operatie was gegaan en hoe ik het had beleefd. Hoe ik in het ziekenhuis ben gekomen weet ik niet meer. Wel dat ik er onderweg alleen maar dacht dat een dikke boom en een ongeluk misschien nog de enige uitweg was. Dan waren Jeppe en ik er allebei niet meer en had mijn echtgenoot geen zorgen meer. Steeds als ik dat dacht, was er een andere gedachte: dat onze andere kinderen, Yanne en Jonas, niet zonder mij konden. Op het moment dat ik dit tegen de psycholoog vertelde, werd Jeppe acuut opgenomen en ik naar huis gestuurd met de opdracht om achterwacht voor de nacht te vinden (mijn man had nachtdienst) en te bellen als ik thuis was. Dat heb ik gedaan.

Postnatale depressie

De dag daarna belde de huisarts, die was ingelicht door de kinderarts, en kreeg ik het stempel postnatale depressie. Ik durfde niet meer naar Jeppe toe, want ik voelde mij een waardeloze moeder. Welke moeder laat zijn kind in de steek juist als hij haar nodig heeft? Toch ben ik in het weekend met mijn man gegaan. Vanuit de kerk waarbij we zijn aangesloten werd meteen alle hulp gegeven in de vorm van oppas en een rooster met mensen die eten voor ons kookten. Toen ik in het weekend bij Jeppe kwam, dacht ik dat hij met zijn ogen wilde zeggen dat ik een ontaarde moeder was. En toch vond ik ook dat hij hulpeloos naar me keek. Vanaf hier ben ik de tijd een beetje kwijt.

Hulp thuis

Ik kreeg antidepressiva en vanuit het ziekenhuis werd de crisisdienst van de GGZ ingeschakeld, net als zorggroep Altra die spoedhulp verleende. Er werd met me meegekeken hoe het ging en wat er gebeurde tijdens een voedingsmoment. Tegen die momenten ging ik steeds meer opzien, terwijl het zulke leuke momenten zouden kunnen zijn.

Opname PAAZ

De volgende datum die ik nog weet is 4 mei. Dat is de dag dat ik uiteindelijk opgenomen werd op een PAAZ-afdeling. Het ging niet meer. De oudste twee kinderen zorgden ervoor dat ik hen te eten en te drinken gaf en hielden me overeind. Waren zij er niet, dan had ik zelf niet meer gegeten of gedronken. Zo weinig puf had ik.
Ik weet niet hoe lang ik daar heb gezeten, maar de voedingen bleven een strijd en ik ging er steeds meer tegen opzien. Ondanks alle rustgevende middelen en slaappillen lukte het me niet om Jeppe de fles te geven. Ik mocht niet alleen met hem zijn. Er ging altijd een verpleegkundige mee. Van de slaappillen ging ik niet beter slapen, maar juist slechter.

Overgeplaatst naar gesloten afdeling

Op een dag ging het zo slecht dat ik, vanuit mijn visie – Jeppe tijdens een voeding alleen maar stil willen krijgen om hem eten te geven – een spuugdoekje op zijn mond duwde. Jeppe werd uit mijn handen gepakt en ik werd naar mijn kamer gestuurd. Daar vond ik dat ik toch echt beter moest worden, en omdat één antidepressiva niet hielp, slikte ik maar het hele doosje. Daarop werd ik overgeplaatst door een andere psychiater naar een gesloten inrichting.

Zelf doelen stellen

Vanaf dat moment dacht ik niet meer aan Jeppe en de andere kinderen. Het was overleven. Hoe ga ik om met alle nieuwe situaties? In de kleine week die ik daar zat heb ik een keer gevraagd of ik geen therapieën kreeg. De verpleegkundige reageerde een beetje raar en zei dat als ik iets wilde, dat ik het zelf moest doen. Ik moest zelf doelen hebben en zelf iets willen. Die woorden zorgden ervoor dat er bij mij een knop omging. Elke dag stelde ik mezelf een doel. Bijvoorbeeld een puzzel van duizend stukjes in een dag leggen of mijn uiterlijke verzorging weer bijhouden (dat was er al een tijdje niet van gekomen).

Verantwoorden voor een rechter

Ook kreeg ik een advocaat toegewezen en moest ik me verantwoorden voor een rechter. Van hem kreeg ik een Inbewaringstelling (IBS). Hier was ik het eigenlijk niet mee eens, want voordat ik naar de rechter moest werd ik ondervraagd door een psychiater, die ik steeds eerlijk antwoord gaf op zijn vragen. Maar bij de rechter verdraaide hij al mijn antwoorden, waardoor ik als een gevaarlijk persoon werd gezien. Als je een IBS hebt dan wordt je gesloten opvang met maximaal drie weken verlengd.

Vechten als een leeuwin

Toen ik bij GGZ binnenkwam, zag ik al snel dat ik de meest normale persoon was. En ook dat ik mijn kinderen hier niet binnen wilde hebben. Ik ben als een leeuwin gaan vechten. Indien mijn kinderen kwamen, wilde ik ze alleen buiten de deur zien. In het begin ging dat onder toezicht, maar later mochten we zelf op een grasveld gaan picknicken. Binnen een paar dagen zag ik dat het hele systeem daar binnen niet klopte. Wij, de patiënten, werden soms maar volgestopt met pillen. Het waarom werd niet verteld. Als je er naar vroeg, kreeg je maar een half antwoord. Zelf werk ik op een laboratorium en daardoor heb ik een wat medische kennis. Ik merkte dat sommige dingen gewoon niet juist waren.

Jeugdzorg erbij gehaald

Na drie weken werd ik overgeplaatst naar de open afdeling. Dit hield in dat ik vrij in en uit mocht lopen, mits ik voor 22.00 uur binnen zou zijn. Ik heb me aan alle regels gehouden die er waren, in de hoop dat ik er snel weg zou zijn. Na een week of vijf was er sprake dat ik uitbehandeld was en dat ze niet veel meer voor me konden betekenen. Op dat moment werd Jeugdzorg erbij gehaald, om de situatie thuis te bespreken. Had ik hier maar nooit mee ingestemd, want op dat moment werden al mijn verloven die ik had opgebouwd van mij afgenomen, met het gevolg dat ik mijn kinderen helemaal niet meer mocht zien! Uiteindelijk ben ik na een week zelf opgestapt.

Weer tot elkaar gekomen als gezin

Een dag later zijn we met het hele gezin op vakantie gegaan. Dit was de beste beslissing: we zijn met zijn vijven weer tot elkaar gekomen. In de week na de vakantie kwam Jeugdzorg bij ons thuis praten over hoe het was gegaan en hoe het verder moest. In de vakantie bleek wel dat rust voor ons het beste was. Van Jeugdzorg kreeg ik ook te horen waarom mijn verloven vlak voordat ik zelf opstapte, waren ingetrokken. Jeugdzorg neemt verantwoording voor de kinderen, maar niet voor de moeder. De GGZ wilde geen gedeeltelijke verantwoording nemen voor de kinderen, dit omdat zij me naar huis stuurde omdat ik was uitbehandeld. Dus mocht ik mijn kinderen niet meer zien. Je valt dan tussen wal en schip. Je mag dus niet naar huis omdat je dan alleen bent met de kinderen en ze wat kan aandoen, maar je kan ook niet in de GGZ instelling blijven, want je bent uitbehandeld.

Trots

Mijn vechtmodus was zo aangewakkerd dat ik in de vakantie had besloten om zelf mijn antidepressiva af te bouwen, geen slaappillen meer (en wat slaap ik toch weer lekker), meer rust in het gezin en alle hulpinstanties buiten de deur werken. Dit alles is me gelukt en nu, een half jaar later, ben ik daar zeker trots op.
Er zijn een hoop zwarte gaten in mijn hoofd met betrekking tot data en hoe het thuis ging. Ik weet wel waar ik niet meer wil zijn. Als ik spanningen voel, dan weet ik hoe ik afstand moet nemen en wat ik dan kan doen. Dit alles heb ik op eigen kracht gedaan, want zoals me verteld was: je moet alles zelf doen.

Een vrolijke, blije moeder die even niet tegen alle zorg kon opboksen

Ik heb geleerd om wat meer dingen los te laten en dat de zorg niet altijd te regelen valt. Ik gebruik geen medicijnen meer, er zijn geen hulpinstanties meer bij ons betrokken en de huisarts weet dat als ik aan de bel trek, dat de nood dan echt hoog is. Gelukkig heb ik sindsdien nog nooit aan de bel hoeven trekken, al spreek ik haar tussendoor wel voor zorg voor de andere kinderen. Jeppe drinkt nu gewoon en heeft ook al zijn gehemeltesluiting gehad. Hij is het vrolijkste ventje van de hele wereld! Hij knuffelt erg graag met me en ziet me zoals ik ben. Een vrolijke, blije moeder die even niet tegen alle zorg kon opboksen. Of het echt een depressie is geweest, trek ik zelf in twijfel, dit omdat een GGZ verpleegkundige mij attendeerde op het feit dat ik dus een 100% persoon ben. Ik wil alles goed gedaan hebben, en als dat niet lukt blijf ik net zo lang vechten tot het wel lukt. Noem het een burn-out of depressie. Zolang maar duidelijk is dat het nooit mijn bedoeling was om mijn kinderen iets aan te doen.

Reacties op dit verhaal zijn welkom.

5 reacties

  1. Wat dapper dat je je verhaal hebt willen delen.
    Je bent een sterke, goede mama xxx

  2. Diana van Hooijdonk

    Je hebt een pittige tijd doorgemaakt. Ik ben blij om te lezen dat het met jou en je gezin nu beter gaat. Geniet van je gezin !

  3. Petje af voor zoveel eerlijkheid en openheid. Warme omhelzing, Meis!

  4. Heel erg bedankt voor het delen van je verhaal. Het sterkt me enorm. Ik zit in een vergelijkbare situatie, mijn zoontje is nu bijna 7 maanden en ik ga kapot aan de zorg voor hem. Ik heb een pgb aangevraagd bij de zorgverzekeraar om me wat te ontlasten en om straks weer te gaan werken als ik me wat beter voel. Gelukkig mag ik op korte termijn wat uren gaan inzetten.
    Ik herken mezelf niet meer. Ben prikkelbaar, voortdurend boos omdat het niet gaat zoals ik graag zou willen. Ik kan niets meer hebben.
    Door jouw verhaal mag dat er zijn.
    Het is moeilijk uit te leggen hoe je je voelt als je zelf geen overzicht meer hebt.
    Hopelijk voel ik me op korte termijn ook wat beter. Het is zwaar. Maar er is ook een einde in zicht, hoop ik, over een half jaar wordt mijn zoontje geopereerd en nadat hij daarvan hersteld is kunnen we deze moeilijke periode gaan afsluiten.

  5. Hi Robin,
    Ik hoop dat je je heel snel weer wat beter voelt. Hopelijk wordt het pgb jullie toegekend.
    En inderdaad, je gevoel mag er zijn, absoluut! Schroom daarnaast vooral niet om hulp te vragen. Ik weet uit eigen ervaring dat dat heel lastig kan zijn, maar eenmaal die drempel over is het een opluchting.
    Veel liefs, Marleen

Laat een reactie achter

Je email adres wordt niet gepubliceerd.Gemarkeerde velden zijn verplicht *

*